Onze openbare ruimte is schaars, ook in gemeente Den Haag. Om grip te krijgen op de ruimte-efficiëntie van mobiliteit heeft gemeente Den Haag het Dashboard Ruimtegebruik Mobiliteit ontwikkeld. Dit online dashboard laat zien hoeveel vierkante meters per vervoerswijze, ofwel modaliteit, beschikbaar zijn én hoe die ruimte gebruikt wordt. We spreken met Stanley Vis van gemeente Den Haag over de aanpak, de toepassingen en het nut van de tool.

Beeld: © DSM

Stanley Vis is beleidsmedewerker Mobiliteitsdata bij de afdeling Mobiliteit van gemeente Den Haag. Hij is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van ‘datagedreven instrumenten’. Het recent opgeleverde Dashboard Ruimtegebruik Mobiliteit is daar een mooi voorbeeld van.

“We zijn hier in 2022 mee gestart”, vertelt hij. “Het doel was simpel: laten zien hoeveel openbare ruimte er naar mobiliteit gaat en hoe die ruimte wordt gebruikt. Ruimte is immers een schaars goed in de stad. Hoe efficiënter we openbare ruimte gebruiken, hoe beter."*

1.0-versie al gereed

Deze zomer heeft de afdeling de 1.0-versie van het dashboard uitgebracht. Stanley klapt zijn laptop open en geeft een kleine demonstratie. “De basis van het dashboard is een kaart van Den Haag, onderverdeeld in buurten**. We geven met kleuren aan welk deel van de openbare ruimte voor welke modaliteit beschikbaar is. Tabellen tonen de verhoudingen van het ruimtegebruik van de buurt. Deze buurt heeft bijvoorbeeld 47% lopen, 25% rijdende auto, 11% geparkeerde auto, 14% fiets en 4% openbaar vervoer. Voor zover er intensiteitscijfers beschikbaar zijn, staat er ook wat de ratio van ruimte versus gebruik is.”

Zo staat de fietsratio voor het aantal fietsen per dag per vierkante meter openbare ‘fietsruimte’ in de buurt. Idem voor de autoratio, ov-ratio enzovoort. “Dit geeft inzicht in de ruimte-efficiëntie: wordt de huidige infrastructuur wel goed gebruikt?”

Data combineren creëert waarde

Om tot deze inzichten te komen zet Stanley een hele reeks aan datasets in. De kaart die als ondergrond dient is van de Basisregistratie Grootschalige Topografie. Door die te koppelen aan de Basisregistratie Kadaster wordt duidelijk welke ruimte naar welke modaliteit gaat. De kaart verrijkt hij verder met gegevens als maximumsnelheden uit het Nationaal Wegenbestand en openbaarvervoernetwerken uit OV-Lijnen in Nederland.

“Voor het bepalen van het gebruik van de ruimte putten we uit het V-MRDH, het verkeersmodel van Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Die levert intensiteiten voor de auto, het ov en de fiets. Die cijfers zijn op buurtniveau prima.”

Het mooie is dat de gemeente Den Haag tot nu toe géén data voor het dashboard heeft hoeven inkopen. “Letterlijk álle data die in deze 1.0-versie zitten, zijn data die al op de plank lagen.”

Bundelen van data de grootste uitdaging

Met de geotool FME zijn alle data aan elkaar geknoopt en geschikt gemaakt voor gebruik in topografische (GIS-) software. Vooral dit bundelen is een uitdaging, waarvoor de expertise van de GIS-specialisten van de gemeente nodig was. “Elke keer als we iets aan het dashboard wilden veranderen, zoals een indicator toevoegen, moest de FME-tool weer anders worden ingesteld. Idealiter stel je dus van tevoren al je inhoudelijke doelen vast. Maar omdat voor ons alles nieuw was, hebben we de deur naar onze GIS-specialisten redelijk platgelopen.”

*Een van de doelen uit de Netwerkstrategie 2040 (2025) van de gemeente Den Haag is om mobiliteit “een kleiner aandeel van de openbare ruimte in te laten nemen, waardoor ruimte komt voor ontmoeten, spelen, groen en recreëren”.

**Het mobiliteitsdashboard hanteert de buurtindeling van CBS.

Beeld: © DSM

Lopen, fietsen en ov veel ruimte-efficiënter dan auto

Maar het resultaat mag er zijn! “De 1.0-versie geeft een goed ‘hoog over’-beeld van het gebruik van de ruimte. We hebben als afdeling eindelijk met data kunnen onderbouwen dat lopen, fietsen en ook openbaar vervoer veel ruimte-efficiënter zijn dan de auto. Mooi is ook dat we buurten of wijken onderling kunnen vergelijken. Dan wordt vanzelf duidelijk waar in de stad de verhoudingen scheef lopen. Stel dat een buurt een lage autoratio heeft – veel ruimte voor de auto, maar weinig gebruik – en tegelijk een hoge fietsratio. Dat kan voor beleidsmakers aanleiding zijn om de verdeling van de openbare ruimte daar onder de loep te nemen en deze misschien anders in te richten.”

Op weg naar versie 2.0: parkeerdruk

Stanley ziet echter geen reden om achterover te leunen. Hij wil snel verder naar een 2.0-versie van het dashboard, met daarin bijvoorbeeld ook de gegevens over parkeerdruk.

Ook is hij begonnen met een rondje langs (potentiële) gebruikers – in zijn eigen afdeling Mobiliteit, maar ook in afdelingen als Stedenbouw, Openbare ruimte en Planologie. “De vraag is: hoe kunnen we het dashboard beter op de behoeften van gebruikers aansluiten? Welke nieuwe functionaliteiten zijn dan handig? We denken er zelf over om als-dan-scenario’s toe te voegen: wat als 10 procent van de automobilisten met de fiets gaat? Of wat gebeurt er als er 20.000 woningen bij komen?”

Ook nuttig en bruikbaar voor andere gemeenten

Voor zover hij weet, is Den Haag de eerste gemeente die op deze wijze de ruimte-efficiëntie van mobiliteit in beeld brengt. Gelet op de worsteling met ruimte die zo’n beetje elke stad heeft, vermoedt hij dat het dashboard voor meer gemeenten nuttig kan zijn. “Onze aanpak is goed overdraagbaar. We hebben alles ook gedocumenteerd, dus andere gemeenten hoeven niet op nul te beginnen.”

Interesse in het Dashboard Ruimtegebruik Mobiliteit van Den Haag? Stuur een mail naar Stanley Vis.